Saturday, December 11, 2010

Ze zijn weer op pad.

Een oude man met een jongen van een jaar of zeventien.
Keurig in het pak, bruine leren enveloptassen onder hun arm.
Handschoenen, want het is koud.
Ze staan al bij de overburen.
En ik weet dat het zinloos is, maar in mijn agenda zit een briefje, dat ik straks zal geven zodra ze aangebeld hebben, want dat doen ze vaak hier.
Er is weinig coördinatie binnen die club vrees ik, ze onthouden niet waar ze al geweest zijn, of ze zijn gewoon hardnekkig.
Het briefje geef ik zometeen aan de jongste, omdat die misschien nog niet helemaal gehersenspoeld is.
Ik zal niet gaan schelden, ik zal beschaafd blijven en ze een goede dag wensen.
Met wat geluk neemt de oude wijze man het briefje niet van hem af, om te voorkomen dat zijn jonge manipuleerbare geest gecorrumpeerd raakt.
Met wat geluk leest de jongen het zelf.
Met wat geluk zet het iets in gang.
Hij hoeft van mij niet persé van zijn geloof te vallen, als hij maar heel even begrijpt dat hij hersens heeft en dat hij daarin de baas is.
Even later gaat de bel.
Sh*t!, het is niet de puber met zijn mentor, het is een glimlachend keurig ouder echtpaar met hun
uiterst vertederende, naar ik aanneem, kleindochtertje van een jaar of drie.
De opmerking over mijn druiven die er nog hangen wordt al snel gevolgd door een poging tot introductie over de goede boodschap, het tijdschrift immers in de aanslag.
Ik denk niet eens meer na, mijn instinct zegt me dat dit inderdaad evangelisten zijn (de oudere man stond bovendien al eens met een meisje van een jaar of negentien voor de deur vorige zomer) en daarmee kandidaten voor mijn briefje.
Ik geef het aan de grootmoeder en zeg dat ze het moet voorlezen aan de kleine.
Ik sluit de deur.
Buiten
(ik kan ze zien staan door het raam in de voorkamer) leest de vrouw hoofdschuddend het briefje, uiteraard niet hardop.
klik er op.
Het briefje verdwijnt in haar jaszak, na een smartelijke meewarige blik op mijn voordeur, om straks bij het oud papier terecht te komen.
Natuurlijk weet ik dat dit soort acties geen zin heeft.
Ik ben in haar ogen een verwarde geest, volledig de weg kwijt, iemand waar het kleine meisje vandaag over leert dat er absoluut geen redden meer aan is.
Hopeloos verspilde moeite dus, ook van mij.
Als ik een uur later de deur uitloop zie ik dat het briefje in onze vuurkorf zit.
Opgefrommeld en als stille hint naast mijn deur gesmeten: burn in hell, you...!
Ho! Niks niet rustig opgevouwen en met serene kalmte in de zak gestoken om thuis (met de zekerheid op die eeuwige plek op een roze wolkje met een harp in je handen) in de papierbak te gooien, zij kon het kennelijk gewoonweg niet laten om in plaats van mij de andere wang toe te keren, haar diepe minachting voor mij te laten blijken
.
Ik win.

2 comments:

Festina Lente said...

Vreemd genoeg komen ze nooit bij ons! (En dat moeten ze ook niet proberen...)

Strangebrew said...

Ach...ik weet ook wel dat dit gedoe ronduit onvolwassen is. Maar ik tolereer/negeer ze al meer dan veertig jaar en sinds deze zomer (die man heb ik al eens eerder "gesproken") blijven ze het proberen, juist omdat ik altijd zo beschaafd blijf. Maar die man is nooit geïnteresseerd in mijn kant van het verhaal, blijft maar op je in praten, blijft zijn medelijden met mijn zielige bestaan aan me opdringen....Ik kan sindsdien op zeer kinderachtige wijze erg vrolijk worden van het feit dat die mevrouw geraakt en uit balans de straat uitgelopen is. Mijn kinderhand is gauw gevuld....