Vroeger
dacht ik dat ik het had. Arbeidsethos. De
wil om te werken. Een vanuit mijn eigen persoonlijke ethiek
voortkomende sterke wil om te werken. Maar arbeidsethos is
voornamelijk ook een idee. Een heel stelsel aan ideeën over werk, de
betekenis van werk, althans de betekenis die wij er aan toekennen.
Niet gemakkelijk te definiëren dus want dat is voor iedereen iets
anders.
Maar
natuurlijk dacht ik er over na. Welke plek werk inneemt in mijn
leven. Of ik er een bepaalde status aan ontleen. Of het nuttig en dus
zinvol is. Of ik vind dat ik mij in mijn werk verder moet
ontwikkelen. Of zingeving in mijn leven gekoppeld is aan werken. Of
mijn zinvolle werk dan ook gekoppeld is aan mijn bestaansrecht.
Ik
dacht jarenlang dat ik het allemaal op een rijtje had. Dat ik nuttig
en dus zinvol werk deed, en derhalve bestaansrecht had. Zoiets zeg je
trouwens niet de hele tijd hardop, omdat het nogal arrogant klinkt,
want als ik zo veel bestaansrecht heb, omdat ik zinvol werk doe, wat
zegt dat dan over mensen om mij heen die rookworsten staan in te
pakken of om wat voor een reden dan ook niet werken?
En
toen ging bij mij opeens het licht keihard uit. Onduidelijk waarom.
Mijn werk kon ik tijdelijk niet meer uitvoeren, en gedurende een
klein jaar voelde ik me extreem onzeker en overbodig, maar veel erger
nog: Ik was er van overtuigd dat ik geen bestaansrecht had want ik
deed niets nuttigs, of zinvols. Ik stond stil.
En
om mij heen draaide alles gewoon verder. Mensen werkten. Vaak hard.
Ze ontwikkelen zich verder, maken carrière. Ze zijn nuttig bezig, of
doen iets wat geld of status gaat opleveren, iets waarmee ze hun
leven betekenis geven. Soms dus omdat ze het leuk vinden, gewoon
lekker druk bezig. Daarnaast zijn er de gelukkigen onder ons die van
hun hobby hun werk hebben kunnen maken. Waardoor het eigenlijk vaak
ook geen hobby meer is, dus werk... Er is ook nog de visie dat je
gewoon zelf iets verkeerd doet als je je werk niet zo leuk vindt,
want je werk moet natuurlijk vooral altijd leuk zijn. Ik zal echter
nooit ontkennen dat plezier in wat je doet inderdaad alles
draaglijker maakt. Maar uiteindelijk werken we hoe dan ook allemaal
meestal vooral omdat het gewoon moet. Wie niet werkt eet niet. Of
rijdt geen auto.
Mensen
om mij heen hebben het regelmatig over zingeving. De wil om iets van
je leven te maken. Hoger. Beter. Ambitie. Jezelf ontwikkelen. Ik heb
veel sterke en verstandige mensen om mij heen. Mensen die iets willen
bereiken. Het is vaak niet eens concreet wat dat dan precies is. Soms
wel. Het hebben van een eigen bedrijf. Of een bepaalde positie met
invloed. Of een groter huis.
Het
is niet aan mij daar een oordeel over te hebben. Ik vind in ieder
geval ondertussen al lang niet meer altijd dat ik daar wat van moet
vinden. Ik kom er gaandeweg alleen maar meer achter dat het voor mij
niet zo werkt. Dat verhaal over die ambitie en doelen. Ik dacht van
wel, maar ik kom steeds vaker tot de conclusie dat ik eigenlijk niets
zoek, niet echt iets nastreef. Niet dat ik nu zo nobel en onthecht
ben, ik heb me simpelweg neergelegd bij het feit dat we niet allemaal
evenveel macht of invloed kunnen hebben, niet allemaal iets gaan
bereiken, belangrijk of heel erg rijk kunnen worden met onze baan,
soms gewoon doen wat we doen. Het is op zich wel prettig om te weten
dat ik toevallig iets zinvols doe, en daarmee dus ook nog dat stukje
vermeend bestaansrecht af kan vinken. Maar het moet eigenlijk ook
genoeg zijn dat ik een baan heb waarmee ik een salaris verdien, mijn
gezin kan voeden en af en toe iets leuks kan doen. En ik probeer hard
daar tevreden mee te zijn. Love what you do. Als ik dat bereikt heb,
zal ik mezelf wellicht als geslaagd beschouwen. Lastig zat.
Dat
mijn baan dus voor mij op dit moment in eerste instantie vooral de
functie heeft van het genereren van een inkomen begrijpen veel mensen
om mij heen misschien niet zo goed. Niet dat ik geen plezier in mijn
werk hoef te hebben, want dat zou het uiteindelijk ook allemaal wat
zachter maken. Het is ook niet zo dat ik nooit plezier in mijn werk
heb. Maar vaak gewoon niet, het is gewoon mijn werk, hoe jammer ik
dat ook vind. Als ik aangeef dat werken voor mij eigenlijk niet de
zingeving of voldoening brengt die velen, ook ik, ooit van hun werk
verwachtten, stuit ik regelmatig op een muur van ontwijking. Als ik
eerst heb aangehoord hoe tevreden en lekker bezig mensen zelf zijn,
probeer ik nog wel eens aan te geven dat ik met mijn arbeidsethos
vooral een mijnenveld in gerend ben. Ik praat wel eens over de
sterke emoties die ook, of ik dat nu wil of niet, aan mijn werk
hangen. Ik zou willen dat ik het allemaal niet zo belangrijk vond,
maar soms loopt de mond over waar het hart vol van is. Ik praat er
over dat mijn werk de laatste jaren helemaal niet lekker vanzelf
loopt, soms zelfs belemmerd wordt door anderen die het in het
gunstigste geval soms goed bedoelen, maar meestal vooral bezig zijn
met hun eigen ambitie. Een race. Ik zie niet de ruimte voor ons
allemaal om dat te doen. Inmiddels ren ik dus allang niet meer mee
naar een prijs die voor ons allemaal samen veel te klein is.
Ik
mag na zo'n opmerking vaker aanhoren hoe verkeerd ik het allemaal
zie. Dat ik toch onderhand, gezien mijn leeftijd ook, moet begrijpen
hoe het allemaal werkt. Dat het nu eenmaal zo is en niet anders. Dat
bevreemd mij ook vaak, want ook de mensen die dit zeggen lijken
ondanks alle dappere en positieve uitspraken vaak getergd en moe.
Soms, en dat zijn eigenlijk de ergste momenten, werken mensen zelfs
in dezelfde sector als ik, maar dan op een andere, toevallig of niet
hogere, positie. Kritiek op managers op mijn werkvloer voelen zij
als kritiek op zichzelf. Er volgt dan wel eens een wijze les, over
hoe zij mij begrijpen, dat we in feite dezelfde doelen nastreven
en hopen iets moois te bewerkstelligen. Maar dat we allemaal helaas
soms geconfronteerd worden met keuzes die soms hard lijken. Op zo'n
moment veranderen mijn beste vrienden in managers die mij, naïeve
domme ik, uitleggen hoe de grote-mensen-wereld in elkaar steekt. Of
ze veranderen in mensen die door mijn woorden gekwetst zijn, omdat ik
naar verluid niet begrijp hoe moeilijk hun baan is, hoe veel wind
hoge bomen vangen. Hoeveel pijn het ook hen doet om harde maatregelen
te treffen. Maar het moet nu eenmaal, voor een beter systeem. Als
ze al merken dat de mantras over realiteit, functionaliteit,
zingeving en persoonlijk geluk middels werk mij eigenlijk pijn doen,
bestaat de rechtvaardiging uit een bijna terloopse observatie, over
hoe we toch allemaal naar vermogen het beste proberen te doen.
En
dan voel ik het, het verschil. Ik blijf zitten met dat beeld van
iemand die vanuit zijn commando-bunker naar mij, in de loopgraven,
een duim opsteekt en roept dat we lekker bezig zijn! Keep up the good
work!
Ik
voel mij dan ongelooflijk eenzaam. Want dit zijn mijn vrienden. Mijn
familie. En met hen praat ik ondertussen liever niet meer over dat
deel van ons leven waar we zoveel tijd doorbrengen, ons werk. Of over
mijn arbeidsethos... Ik vraag heus geen
oplossingen voor een probleem dat ik overigens, merk ik nu,
nauwelijks kan benoemen. Ik zoek geen nieuwe wereldorde. Ik zoek een
beetje warmte, verbanden, een plek om stoom af te blazen, soms denk
ik alleen maar hardop. Ik krijg veel ongevraagd advies, onbegrip en
soms zelfs harde terechtwijzingen.
Ik
denk soms dat ik veel mensen beter begrijp dan zij mij. Ik weet wel
waarom ze zo hard verdedigen wat ze proberen te bereiken, waarom ze
me zo vurig willen overtuigen van mijn ongelijk, mij wijzen op mijn
irrationele verongelijktheid en uitleggen waar ik allemaal denkfouten
maak. Omdat ik ze met mijn inmiddels zichtbare pijn en woede
ongewild aanval op alles waar ze in geloven. Ik schop tegen hun
arbeidsethos. Het kompas waar zij op kiezen te varen, gooi ik heel
brutaal stuk. Ik ben degene die uit de pas loopt. Ik ben degene die
niet meer gelooft in waar we ooit allemaal in dachten te geloven. Wie
ben ik om te roepen dat die ladder waar ze op staan weliswaar hoog
reikt, maar in mijn ogen niet echt ergens naar toe gaat. Er is
volgens mij gewoon niet echt een eindpunt waar je op uit kunt
komen...
Nu
hoop ik alleen nog maar dat er ik in de nabije toekomst ooit op een
punt kom waar op ik dit soort dingen los kan laten. Dat ik
daadwerkelijk onthecht raak. Van mijn eigen frustraties en mijn toch
nog te grote ego. Van mijn zinloze gepieker en onrust. Van mijn eigen
verwachtingspatronen die ik kennelijk hoe dan ook nog ergens diep van
binnen koester. En ik wil zo graag die stilte vinden, mijn commentaar
op de wereld leren in te slikken, mijn constante hardop denken het
zwijgen op te leggen. Niet omdat ik vindt dat ik het niet mag
uitschreeuwen. Ik heb er alleen nooit echt iets mee bereikt en dat is
niet omdat ik niet hard genoeg schreeuwde. Bovendien wil ik zo graag
bereiken dat ik dit soort dingen overpeins vanuit een gevoel van
verbazing en leergierigheid in plaats vanuit een gevoel van redeloze
vertwijfeling en bitterheid. Ik moet op de een of andere manier een
modus vinden, of in ieder geval snel actief ontwikkelen, om alles wat
mij niet gelukkig maakt zo klein te maken, dat het me in ieder geval
niet meer beschadigd. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat ik
alleen dan niet meer die constante kloof voel tussen mij en de mensen
waar ik om geef. Alleen dan worden andere dingen misschien
belangrijker, niet alleen in mijn hoofd. Dingen als ons leven naast
ons werk, de mensen om ons heen waar we ons leven mee delen, ruimte
voor een antwoord op de vraag wat zingeving eigenlijk behelst.
2 comments:
Mooi en herkenbaar stuk!
Goed stuk, helder.
Ik heb zelf nooit ambitie gehad (maar dat had je vast al door, haha) en daar kun je je behoorlijk eenzaam door gaan voelen.
Ik vind het werk wat ik nu doe best en al zou het fijn zijn om wat meer geld te verdienen, ook daar lig ik niet echt (meer) van wakker.
Ik vind het trouwens ook helemaal niet fijn hoe die grote-mensen-wereld in elkaar steekt. Altijd meer/beter willen, ten koste van wat eigenlijk. We kunnen niet allemaal aan de top staatn, toch?
Ik heb ook jaren lang met een schuldgevoel omgelopen omdat ik niks "zinvols" deed. Wie bepaalt dat eigenlijk? Waarom moet iets zin hebben?
Misschien houden mensen zichzelf gewoon heel erg voor de gek met dit soort onzin.
Ik leef, ik werk en ik probeer rekening te houden met mijn medemens en alles wat leeft.
Ik doe wat ik doe. (age quod agis)
Post a Comment