Monday, August 03, 2015

Wie niet slaapt, schrijft...?

Ik dwing mezelf als ik niet kan of mag slapen om uiteindelijk iets te gaan doen waarmee mijn hersens op één ding gefocust blijven. Wanneer facebook-overkill (...veel te veel afleiding met alle andere actieve nachtdieren online), een taai boek over Cromwell (...woonde Oliver of Thomas nu in Ely? ....Oliver...) of de televisie-shopping programma's (die mij fitness-apparatuur, keuken-gadgets en "de goede boodschap over het eeuwige leven" willen verkopen) mij over mijn venster waarin ik nog had kunnen slapen heen getild hebben, kan ik alleen nog maar opstaan en gaan schrijven. De afgelopen nachten lukt het niet om te slapen, dat is nu even geen ramp, want ik hoef niet naar school. Mijn dagen bestaan de komende weken uit hele lange wakkere periodes (waarin ik momenteel niet echt de gemakkelijkste huisgenoot ben) onderbroken door REM-slaap van een paar uurtjes, waarin ik dan weer wel de meest bizarre dingen droom. Zo droomde ik dat ik met een trein aankwam in een station dat er uitzag als het station van de Oriënt Express, maar op de borden op de perrons stond Leipzig ("Leipzig! Das Traumziel jedes Zuges!"). Het enorme gebouw bestond uit negen verdiepingen. Er kwamen elk uur lange treinen aan, mensen stroomden eruit, waaronder ik zelf, gingen gehaast op weg naar de uitgang die er niet bleek te zijn, om vervolgens op een bankje of de grond te gaan zitten en te wachten... Het dak bestond uit een grote glazen koepel, maar de buitenmuren waren allemaal blind, geen ramen, geen deuren. Alle verdiepingen vulden zich langzaam met mensen die nergens naar toe gingen. Er waren winkels, cafés, restaurants en de vierde verdieping was een enorme bibliotheek waar je aan een tafeltje mocht gaan zitten en koffie kreeg. Er liepen mensen in blauwe jasjes rond die vroegen wat je interessant vond, daarop een boek voor je uitzochten om te lezen. Zodra je met een boek klaar was, gingen zij een nieuw boek voor je halen. Het was ook aan hen om alle boeken steeds weer terug te zetten. Dat was wat ze deden. Dàt en ze brachten koffie rond, in fatsoenlijk grote mokken, geen lullig kopje met een schoteltje. De bibliotheek keek uit op de centrale hal waar steeds meer treinen stopten, en leeg weer wegreden. De perrons werden onbegaanbaar, bewegen werd steeds moeilijker. Het werd in het station steeds warmer en drukker, er was genoeg voedsel en water, maar al snel geen ruimte meer om bijvoorbeeld te gaan liggen. Slapen kon niet, iedereen moest rechtop zitten of staan, of aan sluiten in een bewegende stroom van mensen die voortdurend alle verdiepingen op en af liepen via brede trappen, op zoek naar bekenden of een weg naar buiten...als hamsters in een wiel, je kwam uiteindelijk nergens. Naast mij stond een vrouw met grote ogen naar het dak te kijken en ze herhaalde steeds opnieuw dezelfde zin: "Ik weet waar ik ben, dit moet de hel zijn!". Ik dacht eerst dat ze iets tegen mij zei en antwoordde terug dat als dit de hel was, dan viel het misschien allemaal mee. Ik zei ook dat ik me helemaal niet kon herinneren dat ik was dood gegaan, en dat ik eigenlijk wel verbaasd was dat het hiernamaals überhaupt bestond. En daarboven kennelijk ook nog eens een vorm aan nam van iets wat we kennen uit ons eigen hoofd... Voor de één kennelijk een overvol station, voor de ander een bibliotheek. Of allebei. Niet echt gevaarlijk of eng maar wel ...eeuwig. Maar ze keek me helemaal niet aan en gaf geen ander antwoord dan: "Ik weet waar ik ben, dit moet de hel zijn!"...
Ik liep langzaam weg en vond in de bibliotheek een plek aan tafel, zette mijn tas onder mijn stoel, zei dankjewel toen iemand mij een paar boeken en koffie gaf (in een degelijke beker met een foto van mijn kinderen op een duintop...), keek naar de massa mensen op de negen verdiepingen. En wachtte.


Waarom negen verdiepingen?


No comments: